Het aantal Govtech- start-ups groeit gestaag. De potentie is groot, maar er zijn obstakels. Een wezenlijke hindernis is de overheid zelf, immers geen omarmer van nieuwe technologie. Maar het ijs lijkt te breken, constateert de Delftse hoogleraar Govtech Nitesh Bharosa.
Ze zijn getooid met frisse namen als App4Talent, Metropolder en ParkEagle en vallen onder één noemer: GovTech. Innovatieve techbedrijfjes met een helder doel: de digitale informatievoorziening en dienstverlening van de overheid verbeteren en – uiteraard – daar zelf ook wat aan verdienen. Volgens het Britse onderzoeksbureau Public zijn er zo’n 400 GovTech-pioniers in Nederland. Het bureau zette de vooruitzichten van GovTech op een rij in opdracht van BZK. In ons land ligt volgens het Public-onderzoek een markt van 4,3 miljard euro in het verschiet, met name in onderwijs, zorg, mobiliteit en veiligheid. Met haar inkoopbudget van jaarlijks 73 miljard euro kan de overheid zich tot een ‘smart customer’ van GovTech ontpoppen. Ook de keerzijde blijft niet onbenoemd: partnerships tussen overheid en start-ups en scale-ups zijn schaars en de stimulering regelingen minimaal. Slechts een handvol GovTech-ondernemers kan voldoende investeringsgeld aantrekken. Intussen hebben landen als Denemarken, Israël en Litouwen aparte GovTech-programma’s met stevige subsidiepotten. In het VK heeft het ministerie voor EZ een Govtech Catalyst Fund opgericht waar zo’n 20 miljoen euro voor pilots bij decentrale overheden in omgaat. In het lijstje van EU-landen bungelt Nederland onderaan. Maar de wal gaat het schip keren, verwacht de kersverse hoogleraar GovTech Nitesh Bharosa van de TU Delft.
Burgers gaan GovTech producten gebruiken, omdat ze een betere gebruikersbeleving bieden, denk aan AI-gedreven assistenten of virtuele ambtenaren die de uitkomsten van regelingen bepalen. Als dat steeds meer gebeurt, roffelen burgers vanzelf op de poort van de overheid om partijen toegang tot hun data te verlenen uit bronnen als Mijn Overheid. Als meerdere partijen op deze platforms inhaken, kan er een netwerkeffect ontstaan.
• Nitesh Bharosa, hoogleraar GovTech
Als voorbeeld noemt Bharosa de schuldhulp- verlening of een hypotheekaanvraag. “Er komen steeds meer werelden bij elkaar, die normaliter niet met elkaar zijn geïntegreerd. De burger als gebruiker wordt het integratiepunt.” Om het businessmodel van de GovTech aanbieder niet te vergeten: “Voor je bankrekening betaal je een paar euro’s per maand. Waarom zou je dat ook niet voor een soortgelijk online dienstverleningsproduct doen?”
GovTech R&D-hub
De omslag komt niet vanzelf. Het Public-rapport beschrijft inspirerende voorbeelden en geeft aanbevelingen. Wat ontbreekt zijn concrete methoden en een geschikt gremium voor het gezamenlijk vormgeven en lanceren van oplossingen. Aan deze eisen wordt nu voldaan met de lancering van de Digicampus van de TU Delft als gezamenlijke GovTech R&D-hub. Zowel BZK als Logius en ICTU doen mee. De komende jaren kan de hub rekenen op een bijdrage van NL Digibeter. Belastingdienst en DUO dragen ‘in natura’ bij door medewerkers vrij te maken. Namens het bedrijfsleven zijn NL Digital en YesDelft van de partij. “GovTech is onbekend terrein. Aanbieders hebben een voorsprong en een GovTech push vanuit de markt kan juist averechts werken. Het is belangrijk beleidsmakers en informatie-architecten vanuit de uitvoeringsorganisaties vroeg bij de vormgeving van producten te betrekken.” Door de kenniskloof te beperken wordt het eenvoudiger om tot afspraken voor de toelating van GovTech producten te komen.
“Daarnaast helpt het om kennisinstellingen als neutrale partijen aan boord te hebben. We hebben in Delft de omgeving gecreëerd waar overheid, kennisinstellingen, gebruikersgroepen en GovTech aanbieders samen technologie kunnen ontwikkelen en naar oplossingen kunnen vertalen.”
Kansrijke uitgangspositie
Het begin is er en Bharosa is optimistisch. Maar hij kent ook zorgpunten. De transformatie van een overheid die zelf digitale voorzieningen ontwikkelt (zoals DigiD) naar publiek- private afsprakenstelsels, waarin de overheid de kaders stelt en toezicht houdt op GovTech-toepassingen, roept nog vragen op. De legitimiteit van GovTech-technologie is allerminst duidelijk, neem de wijze waarop data worden verzameld en hoe algoritmes tot uitkomsten komen. En hoe zit het met verantwoordelijkheden en de afhankelijkheid van de markt? Het absorptievermogen bij de overheid van nieuwe technologie is daarnaast beperkt. “De scheiding tussen beleid en uitvoering maakt het lastiger om nieuwe technologie snel te duiden en te omarmen.”
Om de overheid te helpen werkt Bharosa aaneen raamwerk voor het duiden en beoordelen van GovTech- oplossingen. Ook richting de GovTech-markt moeten obstakels worden geslecht. Inderdaad gaat het dan weer om het vermaledijde aanbestedingsregime. “Voor grote bedrijven is dat al niet makkelijk, voor start-ups is het helemaal een toer. Vaak gaat er ook nog eens één partij met de buit vandoor. Bedrijven die buiten de boot vallen, zijn dan niet langer gemotiveerd hun product verder te ontwikkelen. De overheidsmarkt is sowieso klein.” Desondanks beschouwt Bharosa de uitgangspositie in Nederland als kansrijk. “Nederland heeft een sterke traditie van publiek-private samenwerking. We zijn flexibel, met potentie om te innoveren. En we kunnen veel aan de markt overlaten.”
Dit artikel is gepubliceerd in het iBestuur Magazine 39 en is geschreven door Pieter van den Brand.