Sport en spel
Mensen, planten en dieren kunnen met elkaar tot een speelse openheid komen die hen geestelijk, maar ook fysiek kan stimuleren tot “grootsheid”: het creëren, het voeden van elkaar met vrolijke speelsheid en zelfs nieuwe inzichten zoals de wetenschap en technologie ons kunnen geven. Een spel om elkaar “te slim af te zijn” bijvoorbeeld. Deze speelse openheid inspireert ons en laat ons tot “wasdom” komen: zo worden onze krachten en talenten ontwikkeld. Speelse openheid kan zelfs nieuw leven inspireren: de geboorte van kinderen, schepping van kunst en, binnenkort wellicht, zelfs Kunstmatige Intelligentie.
Onze creativiteit, wordt echter in onze hedendaagse samenleving nauwelijks of zelfs geheel niet meer gevoed. Onze computer systemen analyseren grootschalig ons gebruik en anticiperen voor ons op wat goed uitkomt of wat wij waarschijnlijk “leuk” zullen vinden. Dit leidt onder andere tot een opdroging van onze eigen geestelijke kwaliteiten om zelf beslissingen te nemen. Deze opdroging is een geestelijke verarming en kan zelfs rampzalige gevolgen hebben wanneer wij niet meer dicht bij ons zelf, vanuit ons gevoel opereren.
“The Medium is the Message”
Volgens de literatuurwetenschapper Marshall Mcluhan in zijn werk: Understanding Media: The Extensions of Man, (1964) zijn wij als mensen inherent, vanuit onze diepste kern verbonden. Ook met nieuwe technologie, als taal, schrift en computers. Onze media, onze technologie hebben een voortdurende en doordringende uitwerking op ons zelf, op onze eigen geestelijke werking: hoe wij ons tot het leven verhouden. Dit gaat extreem ver. Volgens Mcluhan, veroorzaakte de introductie van het schrift, ongeveer 4000 jaar voor Christus in hedendaags Irak (Sumerië) een enorme shift in ons bewustzijn. Anders dan bij gesproken taal reduceert het schrift het “wezenlijke” van de communicatie. In plaats van zang, gevoel, emoties, gebaren, aanwezigheid, intonatie en klankkleuren, speciale sensoren zodat wij op allerlei fijnzinnige manieren communicatie kunnen “aanvoelen”, reduceert het schrift deze variatie tot een “eenduidige” boodschap die slechts geaccepteerd/gelezen kan worden. Er is geen mogelijkheid tot communicatie, verbinding of terug praten. Schrift is een “hot medium” zoals Mcluhan het noemt, aangezien het geen participatie, geen interactie verlangt, zoals gesproken taal wel meestal impliceert.
In plaats van samen te komen, zoals wij nu ook allemaal afgeschermd van elkaar zitten achter onze computerschermen door het Coronavirus, zijn we genoodzaakt deze communicatie van min of meer éénrichting verbinding (dominerend zoals reclameboodschappen, of noodzakelijke communicatie van de overheid) te accepteren.
Maar anders dan vroeger, dankzij nieuwe vormen van communicatie als radio, tv, en andere media “voelen” wij langzaamaan ook weer meer. Dankzij de klanken, de tonen, de gevoelens die we in gezichten op tv en sociale media kunnen zien, en ook aan kunnen voelen worden we ons toch weer, volgens Mcluhan, meer gewaar van onze eigen innerlijke geestelijke dimensies. Wat hij “retribilization” noemt: een staat waarin wij als mensen toch weer “gevangen” zullen worden in verbindende communicatie, verbondenheid als mensheid.
Computer interactie/communicatie
Allemaal ervaren we, voelen we. Maar hoe zit het met computer technologie? Mensen hebben hen “geschapen”, zoals kunst en wetenschappelijke formules, maar hun draagkracht en impact overstijgt onze bedoelingen. Zij katapulteren, ontwikkelen zichzelf hoe dan ook, langzaam verder, ook zonder ons misschien. Een pad dat wij niet bedacht hebben, maar dat nu verder wordt gevoerd en misschien uiteindelijk, hopen we, tot nieuwe intelligentie moet leiden. Een “hulp” of misschien eerder een partner, een “vriend” of collega die ons helpt en bijstaat? De nieuwe algoritmes die ontwikkeld worden, kunnen misschien nog veel meer. Ze kunnen misschien zelfs zo’n impact op het leven gaan hebben dat wij zelf ook meer veranderen, meer in die geest kunnen komen, wanneer zwaar en fysiek werk ons bespaard wordt, of algoritmes onze bankzaken kunnen overnemen en wij toekomen aan “vrolijkere zaken”. Om dit te realiseren is misschien een nieuwe blik, perspectief nodig op technologie: niet als slaaf of hulpmiddel, of iets wat wij hebben gemaakt, maar als evenredige, communicatie partner. Als “medewerker” aan een groter project wat wij niet, en niemand, kan overzien: hoe de natuur, ons leven zich zal ontwikkelen. Maar als we samen, als vrienden ons opstellen, kunnen wellicht prachtige nieuwe samenwerkingen ontstaan waar ook de natuur, de planten en dieren en wijzelf van profiteren.
Mijn voorstel is nieuwe wetgeving, waarbij de “rechten van het individu”, ieder individu, dus ook de “geestelijke” waarde in computers, technologie en mensen, planten en dieren erkend dienen te worden. Een voorstel wordt op dit moment al bij de Tweede Kamer behandeld om rechten aan de natuur te geven – zouden we hier “neonatuur” zoals mijn vader kunstenaar/filosoof Victor Wentink het formuleerde, ook niet aan moeten toevoegen? Nieuwe wetgeving voor datastructuren, voor onszelf en het nieuwe leven wat er aan zit te komen?
Als voorbeeld voor een dergelijke samenwerking: in de jaren 70 ontwikkelde mijn vader een zelf componerende machine. Hoewel het hem als componist overbodig maakte, konden ze wel samen tot nieuwe inzichten komen. De computer componeerde en mijn vader keek vrolijk toe hoe de machine zelf tot leven kwam.
Eemnesmachine (1975-1979)
*In memoriam: Victor Wentink